Het relaas van de bewoners en familie. Zoals ervaren door de laatste bewoner nog in leven.
Hervé Redant
Er hangen grijze donkere wolken boven het Redanteshof, de wind schudt de bomen, Robert komt de buitendeur uit, en rochelend gaat hij het Hof op om als boer te kijken of er onweer en regen komt. Als geen ander weet hij dat de boer volledig afhangt van het weer, en soms kan de barometer daarbij helpen. Hij kijkt naar de boom die hij 50 jaar geleden gepland heeft, en hoort en ziet de takken zwiepen. Hij is bezorgd om het dak van de oude schuur, en het achterdak van de hooizolder links van de achterpoort. De kippen zitten veilig maar de honden, een Mechelse scheper en de 2 Duitse Schepers zijn onrustig. En lopen hun kooi rond. De vogels zijn verdwenen, hij en het hof, Maria en de kinderen binnen zijn veilig en hebben het warm. Hij en het hof en zijn kopzorgen voor morgen en overmorgen. Hij hoort het van alle boeren, ze willen de kleintjes eruit.
Sommigen lachen nog in een roes van ontkenning of leven hun renten op, maar Robert zou nooit opgeven en zijn vrouw Maria was een sterke vrouw, een doorzetter, een Paeleman-Corryn, hun doel was de kinderen geven wat ze nodig hadden, een goede opvoeding en toekomst. Hij en Maria waren van boerenafkomst. Moeder Eugenie had hem dit ingeprent, en toen vader Jozef overleed en Robert jong was, negen jaar, had deze ook hem gezegend en gezegd: ‘Ook jij Robert moet moeder helpen en hard werken en later uw eigen leven leiden zoals de Redanten altijd hebben gedaan, hoofd omhoog en zich bewust zijn van jullie stand. Robert had dit in zijn hart geprent. Dat was zijn taak en leven.
De wind ging wat liggen, er vielen enkele druppels, Robert ging binnen en sloot de deur goed achter zich.
Waarom dit verhaal?
Een relaas van leven op de boerderij het Redanteshof, van 1952 tot ong 1976, jaar van mijn huwelijk, nadien woonde ik nog enkele jaren met Lieve in Denderhoutem, Kerksken en Aalst. Tot rond 2012 ben ik regelmatig op het Hof geweest.
Dit is een subjectief verhaal, mijn verhaal; hoe ik het leven op het hof heb beleefd en ervaren, er te wonen, op te groeien er weg te gaan om een nieuw gezin te stichten, de wekelijkse bezoeken op zondag van Lieve en ik, en vanaf 1979 met Jelle, de zondagse schaakpartijen met mijn lieve broer Andre ,en de dood van Pa, Andre en tenslotte Ma in het woonzorgcentrum. Het Hof sleet ook met hen mee en brokkelde af, de schuur moest afgebroken worden van de Overheid, toen Pa al 82 was……
En tenslotte bleef er niets meer over dan de herinneringen, die vager werden, en wat het nog erger maakte, mijn grootouders waren weg, mijn ouders ook en tantes en nonkels, en diegenen die ons boerenhof 60 jaar geleden hadden gekend waren op enkele vingers te tellen, en hadden er nooit gewoond.
Daarom dacht ik, Hervé jij moet je herinneringen ‘op papier zetten, voor de mensen die het Redanteshof nog hebben gekend, en voor je nageslacht, je zoon en twee kleinzonen, en voor de familie en vrienden die nu jong zijn, en iemand op een foto herkennen of zich gaan herinneren waar hun familieleden vroeger woonden en vanwaar ze komen. Het is geen familiegeschiedenis, noch een geschiedenis van een Hof, het zijn mijn onvolledige en subjectieve impressies. De foto’s zijn die, die ik heb weergevonden…..
Mijn werkwijze is eerst een inleiding over het leven op onze boerderij, en het leven van Ma, Pa, André en het mijne. Anekdotes, herinneringen…zaken die me bijgebleven zijn, en me gevormd hebben. Ik heb geen gedetailleerde beschrijving gegeven van ‘een’ boerderij, ze hadden ongeveer allemaal dezelfde indeling en werking. Daar is al genoeg over geschreven.
Nadien ga ik aan de hand van foto’s en documenten wat meer schrijven over de foto’s en mensen erop en de documenten. Ik heb er ook mijn familie langs moederszijde bij betrokken en wat toelichting gegeven aan de hand van enkele foto’s.
Ik ben ervan overtuigd dat mensen liever een oude foto zien dan te veel droge tekst.
Opgedragen aan
Mijn grootouders Joseph Redant en mijn kranige grootmoeder, Eugenie Van Landuyt.
Mijn grootouders langs moederszijde Hector Paeleman en Clara Corrijn,
Mijn ouders Maria en Robert en mijn broer André
Al mijn nonkels en tantes, nichten en kozijns en familie, alsook vrienden.
Mijn echtgenote Lieve, mijn zoon Jelle en zijn vriendin Shade, en mijn twee kleinkinderen Malik en Rocco.
Wij zijn het verleden, zij zijn de toekomst….
Ik heb de geschiedenisboeken die geschreven zijn over ons dorp gelezen, stuk voor stuk waardevolle boeken. Dus dank aan al deze mensen, vooral aan de Heemkundige Kring van Haaltert. Natuurlijk zijn er hier en daar hiaten, mijn grootvader wordt nergens vernoemd als kanthandelaar, ‘propriétaire de manufacture dentelles Redant-Van Landuyt’. Alhoewel ik nog in bezit was van kantwerk en patronen die toen door huisvrouwen gemaakt werden voor de ‘manufacture van mijn grootvader’. Ik heb nog eens sommige nummers van onze heemkundige Kring of wat er interessants kon instaan voor mij in dit verslag, gelezen en hier en daar nog iets bijgeleerd.
Alhoewel ik geen kerktoren-mentaliteit heb en me eerder globalist noem, ben ik nog altijd geïnteresseerd in de geschiedenis van onze streek en ruimer Vlaanderen. De Bourgondiërs, het boek van Bart van Loo is een uitstekend werk hierover. Om te achterhalen vanwaar wij Vlamingen komen, en hoe we door de eeuwen heen hier zijn terecht gekomen.
De mens in Vlaanderen of België of Europa is niet erg verschillend met de mensen die ik heb ontmoet tijdens mijn vele reizen in meer dan 25 landen Ik heb geleerd dat de gewone man en vrouw overal hetzelfde nastreeft, namelijk een beetje comfort, geluk en gezondheid voor hen en hun gezin.
Dit is ook wat de bekende auteur Ilja Pfeijffer in zijn prachtige boeken schrijft. Zijn boek Grand hotel Europa zou iedere Europeaan moeten lezen.
Maar zoals een schrijver schreef, je kunt een jongen uit een dorp halen, maar je kunt het dorp niet uit de jongen halen. En maar best ook…..
Aan de boeren van toen en nu en zij die de boerenstiel kenden, ik ben geen landbouwer en ben er ook nooit een geweest en zou er nooit een geworden zijn. Onze Pa zei dat ik er de geschikte handen niet voor had, en dat een pen of bic mij beter stonden. Natuurlijk wist ik dat zelf ook wel. Van mijn 12 jaar las ik veel, eerst boeken uit de parochiale bibliotheek, later werkte ik op vraag van de onderpastoor in de bibliotheek, o.a. een nieuwe catalogus opmaken op schrijfmachine. Slechts later in de opleiding in het leger heb ik blind leren typen, wat mij nu op de Iphone bij intikken teksten nog altijd helpt en overigens bij elke tekst. Maar was ik absoluut geen uitmuntende leerling in de humaniora, vele vakken als chemie of wiskunde interesseerden me niets, ik las veel en schreef teksten voor schooltijdschriften, in ‘opstellen’ was ik altijd de eerste. Boeken, politiek achter de schermen, mijn job en reizen en uit dat alles leren, dat was en is mijn leven.
Ik was vlug politiek nieuwsgierig, en ik volgde ook de landbouwpolitiek. ik wist dat Europa met plan Mansholt de kleine boerkes eruit wilde, wat economisch enigszins te verantwoorden was, maar een menselijke ramp voor velen. De grote agro-economie en hun vertegenwoordigers in grote veevoederbedrijven beïnvloedden de landbouwers echter door hun schaalvergroting aan te praten, eerst 25 koeien ipv 10, later 100 koeien en meer, met de varkens hetzelfde zodat we nú ongeveer 5 miljoen varkens in Vlaanderen hebben wat in conflict komt met natuurgebieden en klimaatbeleid. De waarheid is dat er in Vlaanderen geen plaats is voor dit soort landbouw. Die grote bedrijven hadden de landbouwsector volledig in hun handen, ze praatten de landbouwers enorme leningen aan, meestal bij bevriende bankinstellingen, ze konden het voedsel, met alles wat ze er bijvoegden aan hun prijs leveren en hadden controle op afnemers en consument. En die grote agro-economie bedrijven verdienden er een mooie euro mee, zoek eens naar vermogen en winst van de Boerenbond in 2023. Ook vandaag is dit een zeer gevoelig politiek probleem, landbouw en klimaat moeten elkaar vinden, veel jonge boeren weten niet meer wat gedaan, hebben geen toekomstzekerheid enz. Zeker een taak voor Europa en de regeringen in ons land.
Enkele vinden dé oplossing in kleinschalige bedrijven, de korte keten, en zich specialiseren. Een voorbeeld daarvan is het goed draaiende bedrijf Bosschelle De Middeleer-Redant in Denderhoutem waar Nadine en Wim hebben voor gekozen, dat nu wordt voortgezet door hun zoon Laurens. Mijn kozijn Dorsan en vrouw Bernadette hebben er ook helpen een succes van te maken. De mond-aan-mond-reclame van Bernadette was hun beste publiciteit, Bernadette… een pracht van een vrouw…
Toen ik twaalf was startte ik de humaniora in het bisschoppelijk college te Ninove bij klastitularis Staf Scheerlinck, eminent leraar. Ik heb een foto (zie onder foto’s)van onze klas en denk er enkele vrienden van Denderhoutem in te herkennen, tegen mij op de foto Willy de Bodt uit de Nieuwstraat, andere kant van Staf meen ik Geert Kiekens te herkennen, de rij hoger Luc Haezaert en boven Willem Deleu uit de kapelstraat. Geert en Luc heb ik later beter leren kennen in de KSA. Spijtig dat ik geen enkele foto heb uit mijn KSA-tijd.
Toevallig nodigde mijn kozijn uit Ninove, Koen de Geest (gewezen Dir.gen. bij de ECB in Frankfurt) me in April 2024 uit op de voorstelling van Staf Scheerlinck zijn laatste boek over Nederhasselt “het gordijn schuift even open”. Staf is negentig jaar. Toen ben ik begonnen met het neerpennen (of ingeven op word) van herinneringen, anekdotes, en toevoegen en schrappen, met deze al bij al, korte geschiedenis, daar ik slechts vanaf mijn geboorte in 1952 op het hof gewoond heb. En toen waren de meeste nonkels en tantes al weg op het hof.
Ik ben Hervé Joseph Hector Redant. Geboren 29 december 1952. Samen met mijn broer André en mijn ouders Robert Redant en Maria Paeleman waren wij de laatste bewoners op het “Redantes Hof”. André was enkele jaren jonger dan ik.
In mijn prilste jaren woonden er mijn grootmoeder Eugenie Van Landuyt, (24 september 1883-10 januari 1960) weduwe Jozef-Joseph Marie Judocus Redant, (7 juli 1876-13 september 1931) (kanthandelaar-landbouwer, expert-comptable), die op 55-jarige leeftijd overleed), mijn tante Irene, nonkel “Chalen”, mijn vader en moeder en wij de twee bengels.
Mijn vrouw Lieve zegt altijd dat ik daar doodverwend werd door van schoot naar schoot te gaan. En de gevolgen daarvan nog altijd merkbaar zijn…
Ik herinner me nog heel goed ons Hof en grote boomgaard van meer dan 1ha, met tientallen fruitbomen op, waar ook twee paarden liepen, een boerenpaard en een “sluwe ranke loper”.
Het was ons persoonlijk pretpark. André en ik konden er in bomen klimmen, kersen eten die “Sjipper Michiels en zoon ” elk jaar kwamen plukken, we aten soms te veel pruimen met de gevolgen, de afgevallen appels waren voor appelmoes (gezond en goedkoop).
We hadden ook een grote schuur die vol stro stak en oude en nieuwe landbouwmachines, zelfs een pikdorser. Onze Pa en zijn broer nonkel Ward werkten veel samen, gebruikten mekaars machines, enz… Nera, Jef en William waren geburen en we werkten veel gezamenlijk.
Onder het stro in de schuur was ook een geheime ruimte waar ons vader en broers zich in de oorlog wegstaken voor de Duitsers. Ons grootmoeder is eens ondervraagd, en ze zei ‘neem mij maar mee’, maar met de bruine wandhorloges en een paar andere spullen waren de Duitsers tevreden en ze dropen af. Na de oorlog reden de Redanten met een mooie paardenkoets in de parade.
Achter de schuur was een silo voor de bieten. Daar ook had mijn Pa in de jaren 40 een boom geplant, die nú uitgegroeid was tot een geweldige boom. Je ziet hem op een foto.
Daarnaast de koeienstal, en de varkensstal, den beerput met een houten plank op die als WC diende. De oude “parochiebladen” waren het WC-papier (niet geparfumeerd). Er was dus dan al recyclage.
De inhoud van de beerput werd op het land als bemesting uitgespoten door een beerkar. Het was best er niet achter te gaan lopen …
De linker gevel was woongedeelte, en ’s avonds bij slapen gaan maakte mijn nonkel Chalen met de hand figuurtjes op de muur, als een konijn of weet ik veel. Had iets met licht te maken. Eenvoudig maar zo prachtig “speelgoed “, waar je als kind zoete en soms angstige dromen van kreeg. Zelfs al viel in de winter af en toe eens een druppel ijswater van het plafond. Verwarming op slaapkamer bestond toen nog niet. Maar ik sliep er goed en veilig geborgen.
Boven het woongedeelte was de zolder, waar bij oogst de tarwe werd gedroogd. Het was een zwaar karwei die zware zakken op een smalle steile versleten trap naar boven dragen. Nu zou die “kinderarbeid” verboden worden…
Toen bestond er ook nog geen “fijn stof”, maar als je op de pikdorser stond was je neus binnenin volledig zwart van het stof, evenals je keel. Ik zie kozijn Jef, de broer van Nera, en zoon van nonkel Ward, daar altijd nog opstaan. We zijn er niet van doodgegaan… misschien was het stof toen nog beter.
Ik herinner me ook nog dat we zeker om de twee weken te voet ’s avonds door de baantjes van de Stichelen naar Kerksken gingen bij nonkel Hector en tante Leonie. En de al jongvolwassenen Dorsan en Greta. Het was daar altijd zo gezellig, er waren boekjes, weekbladen, alles nieuw voor mij. Nonkel Hector was een hereboer. Er waren een zus en broer van tante Leonie. En ze speelden met de duiven. Later werd het duivenmelken voortgezet door Dorsan, die voorzitter werd van de Kerkraad(zoals zijn Pa nonkel Hector),een zeer gezellige nonkel, spijtig genoeg te vroeg gegaan. Enige tijd later begonnen Greta en echtgenoot Paul een beenhouwerij voor de ouderlijke hoeve in den beneden Berg te Kerksken. Soms gingen we dan bij Greta en Paul, in de beenhouwerij om wat vlees. Het ‘gekapt’ van hun beenhouwerij was en is het beste van Vlaanderen. Paul was zoon van de burgemeester van Heldergem, en doordat hij in Spanje een mooi appartement had heb me later laten inspireren er ook een te kopen, rond Alicante in Santa Pola.
Ik heb het met Paul dikwijls later op begrafenissen of zo over de belastingen gehad, en we hadden het erover dat de belastingdruk in België absoluut te hoog was, onze gesprekken waren altijd hartelijk, en nog hartelijker als mooie lieve nicht Greta erbij zat…. Paul had met Greta de lotto gewonnen..-) . Als belastingambtenaar wist ik al te goed dat er geen politieke wil was, om de belastingdruk te verlagen, en de heilige huisjes van verspilling en onnodige uitgaven niet aangepakt werden. Ik wist toen al dat dit de ondergang van onze economie, na de landbouw ook de tweede sector, ging zijn. Ook waren en zijn we zeker vandaag niet innovatief genoeg, dit geldt natuurlijk ook voor meerdere Europese landen, kijk naar Duitsland..en hun autoindustrie. Overigens heeft Europa geen grote tech bedrijven, geen Google, geen Microsoft, geen Apple, enz… En militair stellen we niets meer voor. In de toekomst gaan we het Bokrijk van de wereld worden.
De boerenstiel was natuurlijk hard, ’s morgens vroeg op, de ganse dag vanalles te doen. En als boer hing je af van de natuur. We hadden geen weermannen nodig, de barometer was de gids.
Zondags moest ik mee met Pa de koeien melken vooraleer naar de mis te gaan, ik ben zelfs nog lid geweest van de Heilig Hart bond, waar zelfs ons vader geen groot aanhanger van was. En dus vlug gedaan was, de wereld en de kerk evolueerden toen vlug.
Mijn Moeder was Maria Paeleman en zij en haar ouders Clara Corrijn(1895-1988) en peetje Hector(1893-1974) waren zeer katholiek. Een gegoede familie, want met moeders help kon vader zijn broers en zussen ‘uitkopen’ om de boerderij op zich te nemen.
Van de winters herinner ik me, het sneeuwde toen nog elk jaar ,dat we nog voor schooltijd per slee om nonkel Chalen reden die dan al bij tante Irene woonde met Clement. Soms mocht ik mee met tante Irene naar het scholeke in de Vondelen, waar zij hoofdonderwijzeres was, en o.a. de kolenkachel moest aansteken ’s morgens. Later hebben Irene en Clement een zoon gekregen, Roland , later voetbalfanaat en door iedereen in Atom gekend. Een brave jongen die van het Boergondische leven houdt, maar ook graag een praatje maakt met iedereen. Tante Irene en Roland kwamen elke week eens langs, koffiedrinken met taart, door mijn broer Andre gebakken. En Roland nam altijd het grootste stuk….of twee….
In de winter moest ik ook rapen gaan trekken op het veld achter de hoeve van Huylebroeck. En in blote handen bij winters die nog winter waren was dit allesbehalve aangenaam.
De zaterdag was de dag om de binnenkoer te vegen en te onderhouden, dit was werk voor ons Andre en Herve. In de namiddag kwam de melkwagen dan langs, die een nieuwigheid verkocht, yoghurt. Er was keuze tussen twee kleuren in kleine flesjes, roze of witte yoghurt.. We waren er zeer tevreden mee toen, vandaag heb ik moeite in het warenhuis te kiezen uit tientallen potjes yoghurt…of hoe we nu verwend zijn. Te verwend.
Ik herinner me ook dat op een bepaalde dag Idaken in haar kruidenierswinkeltje in de Borrekent op zaterdag of zo begon met ‘bezekoeken rozijnenkoeken’ te verkopen, ‘suisses’, een absolute lekkernij voor ons toen, natuurlijk een per persoon.
Voor onze voeding werd er ook nog regelmatig een varken geslacht op het Hof. Ik vond het normaal, maar het varken waarschijnlijk minder, toen het een zware klop kreeg op het voorhoofd met een houten hamer, en direct na de val werd het varken in de hals gestoken met een vlijmscherp mes om het bloed op te vangen voor de zwarte pensen. Er was een toelating nodig van de gemeente voor slachting, of dit altijd gebeurde weet ik niet meer. Het varken werd op een ladder gehangen, en Hermanneke die de stiel kende kwam later het varken bewerken, uitbenen, hespen uitsnijden en zoveel meer. Hij had apparatuur mee om witte en zwarte pensen te maken, er werd kop gekookt . Er was lekker smout. Bijna niets ging verloren. Aan nonkel Ward en tante Irene uit de buurt werd wat vlees geschonken, een ‘zenne’. In elk geval was dit nog kwaliteitsvlees… vergeleken met veel ’troep’ die we vandaag eten.
Een keer per jaar kochten we vis rechtstreeks bij een vismijn aan de kust. we kregen dan vele kg’s vis, allerlei soorten, die in pakjes werden verdeeld en ingevroren. Vis was luxe en lekker.
Op een boerderij waren de dieren van essentieel belang, onze Pa zorgde voor alles, vooral zijn paarden. Op een dag is er eens een jong paard de openbare weg opgelopen, en werd door een auto gegrepen. Drama voor paard en auto, gelukkig waren we verzekerd. Het paardenvlees was lekker en voedzaam.
Ook de koeien moesten verzorgd worden, en we moesten ook meehelpen bij het kalven, meestal een langdurige soms nerveuze bedoening, en altijd ’s nachts… Meestal werd gebruik gemaakt van een houten trektuig om een kalf te helpen bij de geboorte. Onze Pa bevestigde het houten trektuig rond de voorpoten van het kalf in de koe, en met de hulp van een soort primitief katrolsysteem en meerdere personen, soms nonkel Edward, trokken we het kalf voorzichtig naar buiten. Alleen voor zeer complexe gevallen werd om de “paardemeester’ gegaan, die in Kerksken woonde. Ooit hebben we spijtig genoeg eens een kalfje zodanig hard eruit getrokken dat het rugje gebroken was. Ik sliep die nacht heel slecht.
Voor het veldwerk hadden we toen ik klein was nog een helper Talis en soms kwamen de vrouwen Lobijntjes ook helpen, bij aardappelen rapen of iets ander, ik herinner mij dat het er soms plezant aan toe ging, want de Lobijntjes hadden geen ondergoed aan…en de mannen durfden al eens gluren of iets meer. Gelukkig heeft ons Ma dat nooit geweten, of misschien verbeeld ik het mij alleen -)
De grote vakanties waren de verfwerken voor mij, elke zomervakantie moest er alles en nog wat geverfd worden. Eigenlijk deed ik dit graag, rustig, wat nieuwe muziek beluisteren op radio(de piratenzenders , de ramen aan de zijkant van ons nieuw huis, en het nieuwe bijgebouw erachter. Vooral ook omdat daar in hun tuin de buurmeisjes speelden, en als puber, tja je weet wel. Ik fantaseerde er over de avonden in bed en sliep een zalige slaap. De namen ken ik niet meer, maar ze woonden schuins rechtover on ,beeldschone dochters van Marie-Louise denk ik, de dochter van Taaf.
Er was dus toch een buitenwereld…
We gingen naar de Borrekentschool, bij meester Provoost en Huylebroeck. Ik herinner me dat ik met Willem Deleu uit de Kapelstraat afwisselde voor de eerste of tweede plaats in de examens. Er was naast het huis van de Champetter nog een smal baantje, naar de Borrekentschool, wat ons de hoek om bespaarde.
In de jaren 60 werd door de slechte staat van het voorste gedeelte van het Hof, het waren donkere vochtige hoge kamers, een nieuw huis gebouwd. Natuurlijk nog met een klein schoonkamertje, bedoeld om een overledene in op te baren. Maar al vlug werd er een keukentje van gemaakt. Lieve, dochter van Gerard uit de Zonnestraat, en ik werden er elke zondag in de namiddag om 3.00u stipt verwacht voor koffie en lekkere taart. Mijn broer was patissier bij Defensie en zijn taarten waren altijd te lekker en te groot. Na de taart, terwijl Pa naar de koers of een dierenprogramma keek, schaakten Andre en ik heroïsche partijen. Ja, ook toen veranderde alles vlug, er was tv, moderne keukens en badkamer, enz, Er werd over het werk, gezondheid, familie, enz gebabbeld. Lieve was onderwijzeres in Appelterre en ik Inspecteur op de Bijzondere Belasting Inspectie in Brussel. De laatste 7 jaar van mijn loopbaan werd ik expert op het kabinet van de Adm.-generaal der belastingen.
Mijn wetboeken leerde ik aanvankelijk uit het hoofd in onze grote kippenhangaar die er later op de boomgaard bij gekomen was. Ik moest zien dat de kuikentjes die nieuw waren mekaar niet vertrappelden, maar ik leerde daar het best het handelsrecht en fiscaal recht. Wat waren het toen andere tijden…ondertussen is het Fiscaal recht in omvang verdrievoudigd en van milieurecht was amper sprake.
Ons vader verbrandde veel afval op de grote boomgaard, wat later verboden werd en waarvoor hij bijna eens een PV kreeg.
Mijn ouders zagen echter het liefst ons zoontje Jelle die in 1979 was geboren. Ons moeder verbood onze Pa met zijn Duitse en Mechelse herdershonden binnen te komen als de kleine er was.
Jelle woont nu met vriendin Shade op Haaltert in een mooi gerenoveerd huis, erg landelijk. Ik ben ondertussen opa van 2 zonen, Malik en Rocco. Het geslacht zal dus niet uitsterven. Bij mij hangt ook een prachtige luchtfoto van onze hoeve die mijn ouders hebben laten maken.

Toen Lieve en ik jong waren hebben we het Hof eens gebruikt als ‘festival’, om met vrienden uit Atom… de ‘ei-koningin’ te kiezen… en natuurlijk was er drank en voedsel genoeg of te veel. Lawaai en muziek genoeg, zeiden de buren nadien. Dirk De Coen, Jan Van Hecke, Rik Dierickx en anderen zullen zich dit festival nog goed herinneren. En de ei-koningin werd… Lydia Troch. Er was dus ook tijd voor amusement, en plezier.
Ik las graag en veel en schreef gedichten, zoals mijn nicht Nera, die het dorpsleven nog altijd opvolgt, ze is zelfs Turfboerin geworden in Denderhoutem. Ook tante Irene schreef gelegenheidsgedichten bij verjaardagen, feesten, jubileums e.a.. Het zit in de familie (ook de Redanten van Haaltert waren bekend door hun cabaret indertijd en de boeken van Gilbert Redant blijven actueel). Alhoewel ik geen voorstander ben van dialecten, we hebben te hard moeten studeren om een beschaafde Nederlandse taal te kennen. Ik ben ook geen mens die in verenigingen is, of genoegen vindt in eetfestijnen. Pensenkermissen, carnavals of driekoningenfeesten zijn niet aan mij besteed. Met carnaval-Aalst ben ik meestal in buitenland of in mijn appartement aan de kust. Ik heb een paar vrienden waarmee ik soms ‘s morgens koffie drink in een rustig café, en we het over de dagdagelijkse dingen hebben. Maar ook over politieke opinie stukken in De Standaard of De Morgen. Of over voetbalploegen, Aalst-Lede nu, maar ook de internationale top, ploegen die spelen in de Champions League. Ik ben ‘socio’ van CF Real Madrid, en ben al verschillende matchen gaan bekijken in Bernabeu stadion met Spaanse vrienden. Ooit hadden we een zitje achter de goal van Courtois, en ik riep heel luid ‘allez Tibo pak ze he’, en hij moet iets gehoord hebben en keek om en zwaaide. Mijn Spaanse vrienden hebben me de hele avond getrakteerd, verbouwereerd denkende dat Thibault en ik elkaar kenden -)
De avond is lezen, of een goeie film, mag soms crime zijn, geen politieke prietpraat programma’s a la Verhulst voor mij, en VTM en Play staan op mijn tv op nr 500 of zoiets, het worden meer en meer marginalen-programma’s, waar men mekaar uitlacht. Van den Bocky heb ik als uitzondering eens een goed programma gezien, in dat ouderentehuis. Hij is een goeie vriend van mijn zoon, en hij was content dat ik zijn programma waardeerde. Het is ook het enige programma hoor. Engelse humor kan ik nog appreciëren, Fawlty Towers, Hyacinth, en zelfs ‘Alo;Alo’. Maar een goed boek daar gaat niets boven, op mijn Kobo e-reader staan er ongeveer drieduizend nog te lezen’. Of een tentoonstelling, museum, af en toe een optreden, en in Aalst is veel te doen en te zien. De stad wordt ook al jaren goed bestuurd, en ik heb me er nog nooit onveilig gevoeld, ook niet op statieplein. Ik woon er wel ‘aan de goeie kant van de Dender’….in het centrum.
Sinds mijn 18 hou ik dagelijks een dagboek bij, dit werkt ook therapeutisch, en mijn slaappil is een half uurtje een goed boek lezen in bed. Als ik aan alle ouders een raad mag geven, leer uw kind houden van boeken lezen. Verruimt de woordenschat maar ook de geest, creativiteit, openheid en denken. En ik ben geen archaïsche opa die alleen boeken leest, want ik ‘zit’ op TikTok, heb Instagram, whatsapp, Telegram ea.. Mijn Iphone is mijn hulpje voor zoveel en ooit zal hij slimmer worden dan ik door AI en AGI(artificiele intelligentie).
Zo ging de tijd voort, mijn Pa is 87 geworden, de laatste 7 jaren was hij een lieve en tevreden man. Hij kon uren in de living zitten en naar zijn boom kijken. Hij had rust in zijn geest. Zelfs al zei hij tegen mij dat ik niet teveel moest geloven in die hemel, rijstpap daar, enz….
Mijn broer Andre is op tragische wijze uit het leven gestapt, wat mij tot nu toe getekend heeft. Ons mama heeft nog een paar jaar, semi-dement maar rustig verbleven in WZC Avondzon in Erpe. In 2012 overleed ook zij.
En zo stond het huis leeg en is het dan verkocht.
Op onze boomgaard komt een nieuwe wijk…alles komt en gaat….
Mijn jeugdjaren op het Hof waren bij de gelukkigste uit mijn leven. Hoe ouder ik word, hoe meer ik dat besef. Met dank aan mijn ouders voor een degelijke opvoeding en de
mooie jaren.
Hervé




























































































email hervé : herveredant@icloud.com